2024-05-31

In casu betrof het een vergunningsaanvraag voor een verkaveling in Putte die door de gemeente op 15 juni 2020 werd verleend. Voorafgaandelijk hieraan had de gemeenteraad de vereiste wijziging van het wegtracé goedgekeurd. 

Tegen deze vergunningsbeslissing was beroep ingesteld bij de deputatie. Tevens was in toepassing van artikel 31/1, §1 OVD beroep ingesteld bij de Vlaamse Regering tegen het goedkeuringsbesluit van de gemeenteraad over het wegtracé, wat leidde tot vernietiging ervan. 

In graad van beroep had de vergunningsaanvrager de deputatie verzocht om de provinciegouverneur de gemeenteraad te laten samenroepen om opnieuw een beslissing te nemen over het wegenisdossier alvorens te oordelen over zijn aanvraag. Dit in toepassing van artikel 65, eerste lid OVD. 

De deputatie ging niet in op dit verzoek en vond dat zij in toepassing van artikel 66, §6 OVD niet anders kon dan de aanvraag te weigeren. 

Dit artikel voorziet dat een vergunningsaanvraag waarbij een gemeenteweg dient te worden aangelegd of gewijzigd, in graad van beroep pas kan worden verleend na goedkeuring van het wegenisdossier door de gemeenteraad in toepassing van artikel 31 OVD. Als de gemeenteraad het wegenisdossier niet heeft goedgekeurd of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd, wordt de aanvraag in beroep geweigerd. 

De vergunningsaanvrager kon zich niet vinden in deze beslissing en tekende beroep aan bij de RvVb. 

Hij was van oordeel dat de deputatie een lezing gaf aan artikel 66, §6 OVD die niet strookte met de doelstelling ervan door de wetgever. Artikel 66, §6 OVD belette volgens hem niet dat hij de deputatie kon vragen om de provinciegouverneur de gemeenteraad te laten samenroepen om opnieuw een beslissing over het wegenisdossier te nemen. Een andere lezing waarbij geen herstelbeslissing meer mogelijk is, vond hij in strijd met het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie zoals bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Naar aanleiding van deze discussie werd door de RvVb een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof (GwH). In haar arrest nummer 9/2024 van 18 januari 2024 oordeelde het Hof in lijn met de argumentatie van de vergunningsaanvrager.

Een lezing van het omstreden artikel 66, §6 OVD waarbij geen herstelbeslissing meer mogelijk is in graad van beroep nadat de Vlaamse Regering het besluit over het wegenisdossier heeft vernietigd, achtte het Hof in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 

Een dergelijke lezing achtte het GwH niet verzoenbaar met de doelstellingen die de wetgever met de invoering van een administratief beroep tegen de beslissing van de gemeenteraad voor ogen had, zijnde een vereenvoudiging van de procedures en administratieve lastenverlaging, duidelijkheid en rechtszekerheid, en vrijwaring van de autonomie van de gemeenteraad. 

Een restrictieve lezing leidt volgens het GwH niet tot een vereenvoudiging van de procedure en administratieve lastenverlaging, temeer dit tot gevolg heeft dat er een nieuwe vergunningsaanvraag bij de gemeente dient te worden ingediend.

Evenmin zorgt dit voor rechtszekerheid en efficiëntie, nu de aanvrager niet alleen een nieuwe beslissing over het wegenisdossier wordt ontzegd, maar ook een zinvolle beslissing over de vergunningsaanvraag zelf.

Daarenboven strijdt dit met de autonomie van de gemeente om te oordelen over de zaak van de wegen, nu de eindbeslissing hierover door de Vlaamse Regering wordt genomen. 

De conclusie is dan ook terecht dat er geen redelijke verantwoording is om een vergunningsaanvrager anders te behandelen wanneer er geen beslissing is over het wegenisdossier omdat de gemeenteraad hierover niet heeft beslist, dan wel er geen beslissing is omdat de beslissing door de Vlaamse Regering werd vernietigd. 

Voor meer uitleg kan u steeds Schuermans advocaten contacteren. 

Meer nieuws

2024-07-24

Corporate Sustainability Due DiligenceDirective (CSDDD)/Richtlijn passende zorgvuldigheid: hoofdpunten

Ga verder
2024-06-28

What’s new inzake precontractuele informatieplichten?

Ga verder