Openbare domeingoederen vallen niet onder het regime van afstand voor beplantingen

De feiten uit het bodemgeschil komen courant voor. Een particulier perceel grenst aan een openbare weg die eigendom is van de stad en waarop zich enkele hoogstammige bomen bevinden. De eigenaars van het perceel vorderen de verwijdering van de bermbeplantingen die op minder dan twee meter van de perceelsgrens staan en de snoei van overhangende takken.

Het Grondwettelijk Hof deed uitspraak over de vraag of het gelijkheidsbeginsel geschonden is in zoverre  de artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek niet zouden gelden voor de overheid.

Het Hof antwoordt ontkennend op de vraag.

De openbare wegen en hun bermbeplantingen verschillen door hun aard en bestemming van de beplantingen op private eigendommen, aldus het Hof. De openbare wegen en hun uitrusting zijn niet alleen bestemd voor het verkeer en vervoer van eenieder, zij zijn daarnaast een wezenlijk onderdeel van het leefmilieu, de landinrichting en de ruimtelijke ordening.

Wegens die bijzondere aard en bestemming is het volgens het Hof niet zonder redelijke verantwoording dat de kwestieuze regels voor beplantingen niet op algemene wijze van toepassing zijn op de openbare wegen en hun uitrusting.

Het Hof voegt daar wél in een adem aan toe dat het aan de rechter staat om naar aanleiding van concrete gevallen een schadevergoeding toe te kennen indien de gevolgen voor de getroffen groep de last te boven gaat die het algemeen belang aan een particulier kan opleggen.

Dit betreft het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten op basis waarvan elke overheid het billijk evenwicht dient te bewaken tussen de vereisten van het algemeen belang en die van de bescherming van het recht op een ongestoord genot van de eigendom.