2017-12-19

Wanneer een rechter bepaalde veroordelingen uitspreekt, kan hij hierbij het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig uitspreken. De rechter kan in zulk geval beslissen een rijverbod op te leggen dat enkel uitwerking heeft gedurende weekends en op feestdagen (artikel 38, §2 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer). Vaak verzoeken beklaagden hierom wanneer zij gedurende de week hun voertuig nodig hebben teneinde hun werkzaamheden uit te voeren.

Een man die veroordeeld was tot een weekendrijverbod van 14 dagen heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel verzocht een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof teneinde na te gaan of er een ongelijke behandeling bestaat tussen personen die hun wagen gedurende de (werk)week nodig hebben voor hun beroepsactiviteit en om die reden om een weekendrijverbod verzoeken terwijl geen mogelijkheid bestaat voor personen die enkel in het weekend en op feestdagen werkzaam zijn om te verzoeken een rijverbod opgelegd te krijgen dat enkel gedurende (bepaalde) weekdagen uitwerking heeft. 

Concreet rijst de vraag of er een ongelijke behandeling bestaat tussen personen die gedurende de periode dat een rijverbod wordt opgelegd een motorvoertuig dienen te besturen teneinde hun beroepsactiviteit uit te oefenen en tussen diegenen die dat tijdens die periodes niet moeten doen.

Oorspronkelijk bestond de mogelijkheid voor de rechter om een weekendrijverbod op te leggen enkel voor jonge bestuurders. Het doel van deze maatregel was immers de specifieke problematiek van de weekendongevallen bij jongeren te bestrijden.

In 2005 werd het toepassingsgebied van deze bepaling uitgebreid tot alle bestuurders middels de wet van 20 juli 2005. Uit de parlementaire voorbereiding van deze wet blijkt echter weerom dat als doelstelling werd vooropgesteld de verkeersveiligheid te bevorderen tijdens de periodes waarin de zogenaamde “weekendongevallen” zich voordoen.

De maatregel is zodoende specifiek bedoeld om verkeersongevallen tijdens de weekends en op feestdagen tegen te gaan en zodoende de algemene verkeersveiligheid te bevorderen.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dan ook dat een persoon die tijdens het weekend en op feestdagen een motorvoertuig dient te besturen om zijn beroepsactiviteit uit te oefenen, zich gelet op voormelde doelstelling, niet in een wezenlijk verschillende situatie bevindt dan een persoon die dat tijdens deze periodes niet dient te doen.

De prejudiciële vraag werd zodoende ontkennend beantwoord.

Schuermans advocaten helpt U graag indien U hieromtrent verdere vragen zou hebben.

Meer nieuws

2024-03-27

Nieuw Strafwetboek (eindelijk) aangenomen

Ga verder
2024-03-20

De AI-Verordening: geen ‘Minority Report’ in de Europese Unie

Ga verder
2024-02-23

Nieuw Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht

Ga verder