In nummer 1 van het nieuwe Tijdschrift Insolventie- en Beslagrecht (TIBR) van die Keure bespreekt Mr. Ben DE GROOF het statuut van de tijdens de periode van gerechtelijke reorganisatie ontstane fiscale en sociale schulden bij faillissement of vereffening.
Net zoals zijn voorganger (zie artikel 37 van de Wet Continuïteit Ondernemingen) voorziet artikel XX.58 Wetboek Economisch Recht in een regeling voor de zogenaamd ‘nieuwe’ schulden die de onderneming tijdens de periode van gerechtelijke reorganisatie aangaat.
Anders dan haar voorganger bepaalt voormeld artikel XX.58 WER dat fiscale of sociaalrechtelijke heffingen, bijdragen of schulden in hoofdsom geacht worden te beantwoorden aan prestaties uitgevoerd door een medecontractant en zodoende boedelschulden in een navolgend faillissements- of vereffeningsscenario uitmaken.
Op welke wijze deze wetgeving tot stand is gekomen en wat de impact daarvan kan zijn bij gebeurlijke conflictsituaties met de fiscus en de RSZ, kan u nalezen in het artikel ‘Wetgever: waarom werd aan de fiscus en de RSZ een voorkeursbehandeling toegekend?’van Mr. Ben De Groof in TIBR 2019/1 (juni 2019).
Uiteraard kan u bij Schuermans advocaten steeds terecht voor concreet advies in dat verband.