De mogelijkheid tot buitengerechtelijke ontbinding en vernietiging van de overeenkomst

De buitengerechtelijke ontbinding is de mogelijkheid tot ontbinding door louter schriftelijke kennisgeving van de schuldeiser, zonder voorafgaand beroep op de rechter, zelfs in afwezigheid van een ontbindend beding.

Deze ontbindingsmogelijkheid geeft de mogelijkheid aan schuldeisers om meteen in te grijpen, in tegenstelling tot bij de gerechtelijke ontbinding. De gerechtelijke ontbinding kan maanden of zelfs jaren aanslepen vooraleer de schuldeiser bevrijd kan worden van de overeenkomst. Deze lange wachtperiode leidt tot een grote rechtsonzekerheid.

De vraag naar een buitengerechtelijke ontbindingsmogelijkheid werd in de rechtsleer dan ook al sinds de vorige eeuw bepleit. De feitenrechters volgden de rechtsleer al snel maar slechts op 23 mei 2019 volgde het Hof van Cassatie. Het Hof van Cassatie erkende de buitengerechtelijke ontbinding ondanks dat deze mogelijkheid niet in de wet werd voorzien.

Het nieuwe artikel 5.93 BW onderwerpt de buitengerechtelijke ontbinding aan dezelfde grondvoorwaarde als die voor de gerechtelijke ontbinding: “de aanwezigheid van een voldoende ernstig niet-nakoming om de ontbinding te rechtvaardigen”.

Verder heeft de wetgever voorzien dat de schriftelijke kennisgeving aan de schuldeiser melding moet maken van de tekortkomingen die de buitengerechtelijke ontbinding rechtvaardigen. Dit laatste om de schuldenaar te beschermen en rechterlijke controle naderhand mogelijk te maken.

Deze a posteriori rechtelijke controle zou in het geval dat de ontbinding foutief blijkt, kunnen leiden tot sancties (d.i. ingevolge de niet-nakoming van de overeenkomst en de contractuele aansprakelijkheid van de schuldeiser). De wetgever benadrukt dan ook dat deze ontbinding geschiedt ‘op eigen risico’.

De buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst voorzien in art. 5.59 BW geschiedt zoals de buitengerechtelijke ontbinding door een loutere schriftelijke kennisgeving zonder voorafgaandelijk beroep op de rechter.

De buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst is ingevoerd ten eerste omdat de nietigheid de facto tot gevolg heeft dat de schuldenaar de overeenkomst stopzet. Hierdoor miskent de schuldenaar de bindende kracht van de overeenkomst maar deze miskenning blijft theoretisch omdat bij een  uitgesproken nietigheid het foutief karakter van de niet-nakoming met terugwerkende kracht wordt uitgewist. Ten tweede omdat het onredelijk is om een gerechtelijke procedure af te wachten indien een overeenkomst aangetast is door een nietigheid. Ten slotte is het paradoxaal om de buitengerechtelijke ontbinding te erkennen maar de buitengerechtelijke vernietiging te weigeren terwijl dit laatste het bestaan van de overeenkomst radicaler treft.

Voor de voorwaarden en de risico’s kan verwezen worden naar de uiteenzetting over de buitengerechtelijke ontbinding. De wetgever heeft voorzien in een identieke regeling voor de buitengerechtelijke vernietiging.

Aarzel niet Schuermans advocaten te contacteren voor eventuele vragen.