Krachtens artikel III.26 §1 Wetboek Economisch Recht (WER) dient elk op verzoek van een inschrijvingsplichtige onderneming betekend deurwaardersexploot steeds het ondernemingsnummer te vermelden.
Het Vredegerecht van het 9e kanton van Antwerpen werd echter geconfronteerd met een verzoekschrift op tegenspraak dat geen ondernemingsnummer van de eiser vermeldde.
Dit Vredegerecht stelde een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof: schendt dit artikel de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het enkel verplicht is om een ondernemingsnummer te vermelden op een deurwaardersexploot, terwijl er andere wijzen van inleiding van een rechtsvordering bestaan waaronder een verzoekschrift op tegenspraak of een eenzijdig verzoekschrift.
Schuermans advocaten werd geraadpleegd door de Ministerraad en het Grondwettelijk Hof is het standpunt van de Ministerraad bijgetreden.
De vereiste van artikel III.26 §1 WER bestond al langer. Aanvankelijk werd de vereiste geïntroduceerd met als doel om zwartwerk te bestraffen van diegenen die een handelswerkzaamheid uitoefenen zonder de juridische, sociale en fiscale gevolgen ervan te dragen.
De regel droeg dus bij tot het bestrijden van oneerlijke concurrentie. Die zorg geldt niet alleen voor vorderingen die ingesteld worden bij deurwaardersexploot, maar ook bij verzoekschrift op tegenspraak.
Aangezien er geen redelijke uitleg wordt gegeven voor dit onderscheid, heeft de wetgever een verschil in behandeling ingesteld dat niet redelijk is verantwoord. Het is echter mogelijk om deze bepaling op een grondwettelijke wijze te interpreteren.
Gelet op het doel en op de formulering die van wetswijziging tot wetswijziging is veranderd zonder reden, is de sanctie van niet-ontvankelijkheid eveneens van toepassing op elke vordering die niet bij deurwaardersexploot maar bij verzoekschrift op tegenspraak wordt ingesteld.
Bijgevolg dient ook een verzoekschrift op tegenspraak het ondernemingsnummer te vermelden op straffe van onontvankelijkheid van de vordering.
Hoewel het Grondwettelijk Hof zich niet heeft uitgesproken over andere vormen van rechtsingang, is het aangeraden om altijd het ondernemingsnummer van de eiser te vermelden.