2023-09-12

In casu verwees de deputatie naar technische gegevens van een mobiliteitsstudie toegevoegd lopende de beroepsprocedure, om te motiveren waarom de vergunningsaanvraag een aanvaardbare impact had op de verkeersleefbaarheid en -veiligheid in de omgeving en bijgevolg de vergunning kon worden verleend.

De RvVb verwijst in haar motivering naar artikel 64 Omgevingsvergunningsdecreet (OVD) dat in de mogelijkheid voorziet voor de aanvrager om wijzigingen aan zijn vergunningsaanvraag aan te brengen.

Hiervoor gelden geen procedurevoorschriften. Het verzoek tot wijziging kan dus impliciet gebeuren, bijvoorbeeld door het opladen in het omgevingsloket van een nieuw dossierstuk.

Indien de wijzigingen van de vergunningsaanvraag geen afbreuk doen aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening, deze tegemoet komen aan adviezen of aan de standpunten, opmerkingen of bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend en zij kennelijk geen schending van de rechten van derden met zich meebrengen, dient er geen (nieuw) openbaar onderzoek te worden georganiseerd (artikel 64, lid 2 OVD).

Als niet is voldaan aan deze cumulatieve voorwaarden en de bevoegde overheid geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een openbaar onderzoek te organiseren over de gewijzigde aanvraag, mag de overheid bij haar beslissing geen rekening houden met de wijzigingen aan de vergunningsaanvraag (artikel 64, lid 3 OVD).

De RvVb verduidelijkt dat de in artikel 64 OVD vervatte regeling duidelijk te onderscheiden is van de mogelijkheid die de aanvrager heeft na afloop van het openbaar onderzoek bijkomende stukken in te dienen die louter strekken ter ‘verduidelijking’ van de aanvraag. Deze mogelijkheid geldt niet voor nieuwe stukken die ‘essentieel’ zijn voor een volledige en correcte inschatting van de aan de aanvraag verbonden nadelen en risico’s. Er is sprake van een uitholling van het openbaar onderzoek wanneer derde-belanghebbenden bij de uitoefening van hun inzage- en bezwaarrecht geen kennis krijgen van gegevens of documenten zonder dewelke de vergunning niet kan worden verleend.

Deze zienswijze sluit aan bij het advies van de Afdeling Wetgeving van de RvVb van State bij de kwestieuze decreetswijziging waarin wordt aangeven dat de mogelijkheid om essentiële wijzigingen aan te brengen niet mag leiden tot een uitholling van het openbaar onderzoek en de adviesverlening van gespecialiseerde instanties. De mogelijkheid voor essentiële wijzigingen vereist een strikte toepassing van de drie voormelde cumulatieve voorwaarden (Adv.RvS.Parl.St.Vl.Parl. 2013-14, nr. 2334/1, 574).

Huidig arrest sluit aan bij een strikte lezing van artikel 64 OVD.

Het toevoegen van een studie met bijkomende informatie lopende de beroepsprocedure houdt voor de vergunningsaanvrager dan ook een risico in wanneer deze niet louter een verduidelijking is van zijn aanvraag. Indien deze bijkomende informatie doorslaggevend is voor de beoordeling van de aanvraag, dient de aanvrager de vergunningverlenende overheid in principe om toepassing van artikel 64 OVD te verzoeken met organisatie van een nieuw openbaar onderzoek. Doet de aanvrager dit niet of wenst de vergunningverlenende overheid hier niet op in te gaan en verleent zij alsnog de vergunning zich doorslaggevend baserend op deze bijkomende informatie, dan riskeert deze vergunning in een beroepsprocedure bij de RvVb te worden vernietigd.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Schuermans advocaten.

Meer nieuws

2024-05-16

Tot ziens wegwerpeconomie! Een nieuwe weg naar het herstel van producten

Ga verder
2024-05-06

Wet van 17 maart 2024 tot wijziging van de WAM: overzicht van belangrijkste wijzigingen

Ga verder
2024-05-03

De wetgeving over het verkrijgen van goederen voor een bewindvoerder is discriminerend

Ga verder