2019-07-31

Op 8 mei 2019 werd de Wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering gepubliceerd in het Belgische Staatsblad.  

De Wet voert een belastingvermindering in vanaf het aanslagjaar 2020 voor de premies van rechtsbijstandsverzekeringen die voldoen aan de in de Wet voorziene minimale voorwaarden o.m. op het vlak van de gedekte risico’s, de waarborgen als de wachttermijnen (art. 5-7 Wet).

De premiebetalingen komen in aanmerking voor een belastingvermindering tot een geïndexeerd bedrag van 310 EUR voor het aanslagjaar 2020, waarvan alsdan 40 % recupereerbaar is (art. 15 Wet en art. 145 WIB 92).

De verzekeraar dient hiertoe jaarlijks een attest uit te reiken aan zowel de verzekerde als de FOD Financiën.

De waarborg geldt voor alle gedekte geschillen in het kader van het privéleven als het professionele leven, inclusief bouwgeschillen en echtscheidingsprocedures. Art. 7 van de Wet bepaalt uitdrukkelijk  welke geschillen gedekt zijn en welke er vooralsnog kunnen uitgesloten worden door de verzekeraar.

De waarborg rechtsbijstand dekt bij een geschil ten minste (art. 8 Wet):

-de kosten en erelonen van advocaten;

-de kosten en erelonen van gerechtsdeurwaarders;

-de ten laste van de verzekerde gelegde kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures;

-de kosten en erelonen van deskundigen, technische adviseurs, bemiddelaars, arbiters en van iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft overeenkomstig de op de procedure toepasselijke wet;

-de kosten van tenuitvoerlegging.

Het minimum plafond van de waarborg wordt vastgesteld op 13.000 EUR per geschil in burgerlijke zaken, 13.500 EUR per geschil in strafzaken, 3.375 EUR per  geschil inzake een echtscheiding en 6.750 EUR per geschil inzake bouwwerken en arbeidsgeschillen (art. 8 §3 Wet).

Voor wat de kosten en erelonen van advocaten betreft, wordt de waarborg door de rechtsbijstandsverzekeraar maximaal ten laste genomen ten belope van de bij Koninklijk Besluit vastgestelde bedragen per prestaties (art. 8§2 Wet en KB 28 juni 2019, publicatie B.S. 12 juli 2019). Overschrijding van deze bedragen vallen ten laste van de verzekerde, tenzij anders wordt bepaald in de polisvoorwaarden.

Een advocaat blijft weliswaar steeds vrij om zich al dan niet te conventioneren aan de bedragen vastgesteld in het Koninklijk Besluit. Hij dient hierover de cliënt en de verzekeraar uitdrukkelijk per afzonderlijk dossier te informeren (art. 11 Wet).

De Wet zal in werking treden op 1 september 2019. Enkel de premies betaald na de inwerkingtreding van de Wet zijn fiscaal aftrekbaar.

Meer nieuws

2024-03-27

Nieuw Strafwetboek (eindelijk) aangenomen

Ga verder
2024-03-20

De AI-Verordening: geen ‘Minority Report’ in de Europese Unie

Ga verder
2024-02-23

Nieuw Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht

Ga verder