2016-03-18

Art. 216 van het Wetboek van Strafvordering voorziet vanaf 29 februari 2016 dat het Openbaar Ministerie de mogelijkheid heeft om, indien bepaalde voorwaarden zijn vervuld, aan de verdachte voor te stellen om de procedure van voorafgaande erkenning van schuld toe te passen.

Dat is enkel mogelijk indien het Openbaar Ministerie van oordeel is dat de feiten niet gestraft moeten worden met een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar. Bovendien is dat in ieder geval uitgesloten voor een aantal zwaardere misdrijven, namelijk misdaden strafbaar met levenslange opsluiting, misdaden strafbaar met meer dan twintig jaar opsluiting die niet worden gecorrectionaliseerd, misdrijven van verkrachting, kinderporno en –prostitutie en doodslag.

Het Openbaar Ministerie  kan dat voorstellen tijdens de duur van het opsporingsonderzoek dat onder haar leiding wordt gevoerd, of, bij een gerechtelijk onderzoek, na de verwijzing naar de strafrechter, of zelfs op de zitting van de strafrechter.

Het Openbaar Ministerie zal daarbij aan de verdachte, in ruil voor de erkenning van zijn schuld, een lagere straf voorstellen dan de straf die het Openbaar Ministerie zou hebben gevorderd indien de verdachte zijn schuld aan de hem tenlastegelegde feiten bleef betwisten.

De verdachte moet bij die procedure worden bijgestaan door een advocaat die hem, na inzage van het strafdossier, hierover adviseert. De verdachte mag een bedenktermijn van maximaal tien dagen vragen.

Indien de verdachte weigert, zal de normale strafprocedure hernemen.

Indien de verdachte instemt, zal hiervan een overeenkomst worden opgesteld, te ondertekenen door het Openbaar Ministerie, de verdachte en zijn advocaat, waarin de verdachte instemt met de schuld aan de hem tenlastegelegde feiten, de juridische kwalificatie van de tenlastelegging en de strafmaat. Die overeenkomst bepaalt tevens de kosten van de procedure en de goederen of vermogensvoordelen die eventueel moeten worden afgegeven en verbeurdverklaard.

De zaak zal vervolgens worden opgeroepen voor de strafrechter. De strafrechter verifieert of aan alle voorwaarden is voldaan, of de overeenkomst op een vrije en weloverwogen manier is gesloten en met de werkelijkheid van de feiten en met hun correcte juridische kwalificatie overeenstemt en of de door het Openbaar Ministerie voorgestelde straffen proportioneel zijn aan de ernst van de feiten, de persoonlijkheid van de beklaagde en de bereidheid tot vergoeding van de eventuele schade.

Indien de strafrechter de overeenkomst bekrachtigt, zal hij de schuld van de beklaagde en de overeengekomen straf uitspreken. Dat geldt als een veroordeling die bijgevolg wordt opgenomen in het strafregister van de beklaagde. Daartegen staat geen hoger beroep open.

Indien de strafrechter weigert de overeenkomst te bekrachtigen, zal hij deze op gemotiveerde wijze afwijzen en het dossier opnieuw ter beschikking stellen aan het Openbaar Ministerie.

 

Meer nieuws

2024-03-27

Nieuw Strafwetboek (eindelijk) aangenomen

Ga verder
2024-03-20

De AI-Verordening: geen ‘Minority Report’ in de Europese Unie

Ga verder
2024-02-23

Nieuw Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht

Ga verder