Uitbreiding toepassingsgebied wet erfregeling landbouwbedrijven

De wet van 29 augustus 1988 voorziet in een specifieke erfregeling voor landbouwbedrijven. De bedoeling is de continuïteit van de landbouwbedrijven te vrijwaren in geval van overlijden. Wanneer een nalatenschap geheel of gedeeltelijk een landbouwbedrijf bevat, wordt aan ieder van de erfgenamen in de rechte nederdalende lijn een recht van overname toegekend voor de roerende en de onroerende goederen van het landbouwbedrijf. Deze goederen worden geschat door een schatter die wordt aangesteld door de familierechtbank. De overige erfgenamen bekomen dan hun aandeel in geld.

In de rechtspraak en de rechtsleer bestond er echter discussie over de vraag of dit recht van overname nog kon worden ingeroepen wanneer een erfgenaam (enkele van) de landbouwgronden of -gebouwen uitbaatte in het kader van zijn eigen landbouwbedrijf. Veelal werden de landbouwgronden van de erflater reeds eerder verpacht aan deze erfgenaam. Daardoor was er vaak geen sprake meer van een bedrijfsmatige exploitatie van het landbouwbedrijf op het ogenblik van het overlijden van de erflater. De wet van 29 augustus 1988 kon dan niet worden toegepast.

Opdat in dergelijke situaties toch van het recht van overname gebruik zou kunnen worden gemaakt, werd de wet van 29 augustus 1988 recent aangepast door de wet van 23 augustus 2015. In het eerste artikel van de wet werd een bijkomende paragraaf toegevoegd: “Ingeval de nalatenschap niet voor het geheel of voor een deel een landbouwbedrijf bevat, maar wel onroerende goederen die behoorden tot het landbouwbedrijf van de erflater en een van de erfgenamen in de rechte nederdalende lijn thans exploitant is van deze goederen in het kader van zijn eigen landbouwbedrijf, dan kan deze laatste eveneens naar schatting deze goederen overnemen, onverminderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek die de rechten van de langstlevende echtgenoot en van de langstlevende wettelijk samenwonende vastleggen.” Ook het artikel dat de categorieën van de erfgenamen bepaalt die aanspraak kunnen maken op het recht van overname werd in die zin aangevuld.

Hierdoor staat het dus nu vast dat als de nalatenschap onroerende goederen bevat die vroeger behoorden tot het landbouwbedrijf van de erflater maar die bij het overlijden van de erflater uitgebaat werden door een erfgenaam in het kader van diens eigen landbouwbedrijf, die erfgenaam die goederen kan overnemen tegen betaling van de schattingsprijs. Dit komt de bedoeling van de wet om de continuïteit van het landbouwbedrijf te vrijwaren ten goede.

Deze wetswijziging is van toepassing op nalatenschappen die opengevallen zijn na 3 september 2015.