Geen nieuwe WCO-aanvraag mogelijk bij schending van artikel 23, §5, 2de lid WCO

Bij arrest van 5 januari 2017 (2016/AR/1678) heeft het Hof van Beroep te Antwerpen geoordeeld dat artikel 23, §5, tweede lid van de Wet van 31 januari 2009 betreffende de Continuïteit van de Ondernemingen, zoals gewijzigd bij Wet van 27 mei 2013 (WCO), een voorwaarde betreft om toegelaten te worden tot de WCO-procedure, zodat bij vaststelling van een schending ervan geen nieuwe WCO-procedure kan worden geopend.

In voormeld arrest bleef het standpunt van de Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen overeind inhoudende dat uit artikel 23, §5, tweede lid WCO dient afgeleid te worden dat “een nieuw reorganisatieplan een oud reorganisatieplan niet kan wijzigen en in die zin de schuldenaar niet kan terugkomen op de verworvenheden van de schuldeisers. Met andere woorden is dus geen nieuwe WCO-aanvraag mogelijk als het in de eerste WCO-procedure neergelegde reorganisatieplan niet volledig wordt uitgevoerd. Of nog: een tweede reorganisatieplan kan enkel betrekking hebben op schulden die ontstonden tijdens de uitvoeringsperiode van het eerst neergelegde reorganisatieplan”.

De schuldenaar tekende inmiddels Cassatieberoep aan tegen het kwestieuze arrest.