Codextrein verliest een aantal wagons

In een arrest van 14 maart 2019 (nr. 46/2019) vernietigde het Grondwettelijk Hof enkele bepalingen van de Codextrein waarmee het Omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014 werd gewijzigd.

In het bijzonder vernietigde het Hof de regeling die de toegang tot de beroepsmogelijkheid tegen vergunningsbesluiten beperkte tot personen die tijdens het openbaar onderzoek bezwaar indienden, onverminderd enkele uitzonderingen.

Ook de regeling die de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen daarvan afhankelijk stelde, sneuvelde.

Het Grondwettelijk Hof achtte de betreffende beperking van het recht op toegang tot een rechter niet evenredig met de parlementaire doelstellingen van een stroomlijning en versnelling van de bestuurlijke geschillenbeslechting, spijts de uitzonderingen en het beginsel van behoorlijk burgerschap.

Het Hof is van mening dat niet kan worden uitgesloten dat het betrokken publiek pas ná afloop van het openbaar onderzoek gewezen wordt op elementen van de aanvraag die voor hem nadelige gevolgen kunnen hebben. Ook is het goed mogelijk dat het pas in het kader van de bekendmaking van het vergunningsbesluit kennis krijgt van de schending van bepaalde rechtsregels of algemene rechtsbeginselen die tot vernietiging van de beslissing kan leiden.

De motivering van het Hof laat geen ruimte voor appreciatie.

De kwestieuze vrij recente onontvankelijkheidsvoorwaarde geldt dus voortaan niet meer.

Evenmin geldt deze voorwaarde voor vergunningsaanvragen die werden ingediend vanaf 30 december 2017 en waarvoor de beroepstermijn bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen of het administratief beroep nog niet is verstreken en ook niet voor beslissingen waarbij het administratief beroep onontvankelijk werd verklaard op basis van de betreffende exceptie en waartegen nog beroep mogelijk is.

Het arrest waarvan sprake vindt u hier.

Schuermans advocaten helpt u graag bij eventuele vragen hieromtrent.