2021-05-21

Ondanks de grote tegenstand van sommige (milieu)belangengroepen keurde het Vlaams Parlement op 19 mei 2021 het decreetsontwerp (2020-2021, stuk 699/nr. 7) goed waarin enkele maatregelen zijn opgenomen om de procedureslag bij omgevingsvergunningen te versnellen en efficiënter te maken.

Vooral het punt van het belang bij het middel en de zogenaamde attentieplicht springen in het oog. In essentie komt dit er op neer dat een argument tegen een vergunning of melding enkel kan worden opgeworpen in zoverre dat argument betrekking heeft op een onwettigheid die de aanvoerder ervan benadeelt of strekt tot zijn bescherming. Daarnaast zal dat argument enkel ontvankelijk zijn indien dat “op het nuttige ogenblik waarop het kon worden aangevoerd tijdens de voorafgaande bestuurlijke procedure” (bij de lokale of hogere besturen), ook effectief werd aangevoerd. Uitzonderingen hierop zijn de situaties waarin de schending een regel van openbare orde betreft én ook als de onwettigheid pas bij de bekendmaking van de vergunning of melding aan het licht komt.

De regel van belangenschade bij een middel geldt al een lange tijd, bijvoorbeeld ook in Nederland, en is in feite terug te voeren tot een jurisprudentiële creatie. In de procedure bij de Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak, werd het officieel ingeschreven in 2014 door de invoering van artikel 14, §1, tweede lid in de Gecoördineerde Wetten van 12 januari 1973. Ook de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen hanteert deze stelregel. Schoolvoorbeeld is dat hij die tijdens het openbaar onderzoek een tijdig bezwaar indiende, geen belang heeft bij het argument dat het openbaar onderzoek op foutieve wijze werd georganiseerd. Much ado about nothing, al is het wel goed dat voortaan duidelijk wordt aangegeven dat het voordeel om de vernietiging te bekomen, niet automatisch een belang bij elk onderliggend argument oplevert.

De Vlaamse Regering moet thans de datum van inwerkingtreding bepalen.

Aangekondigd werd alvast dat het Grondwettelijk Hof over de nieuwe regelgeving zal worden bevraagd. Zelfs uitgaande van het arrest van 14 maart 2019 (nr. 46/2019), waarin het Hof de regeling vernietigde dat enkel hij die tijdens het openbaar onderzoek een bezwaar indiende, beroep kon instellen, is het weinig waarschijnlijk dat het hier ook zover zal komen. De hier besproken regels zijn minder verregaand en ontzeggen de toegang tot de rechter niet. Enkel de inhoudelijke grenzen van het debat worden beperkt, maar o.i. niet op buitenproportionele wijze. Het zal in de praktijk weliswaar niet altijd even gemakkelijk zijn om uit te klaren tot wiens bescherming een regel dient. En vooral, ongeacht het principe van behoorlijk burgerschap mag niet te vlug worden geoordeeld dat de rechtszoekende niet aan de attentieplicht voldeed. In een arrest van 10 september 2020 (nr. 248.244) oordeelde de Raad van State immers dat het verval van het recht om een onwettigheid aan de rechter voor te leggen, een zware sanctie is die slechts uitzonderlijk kan worden toegepast en in gevallen van een bewijs van kwade trouw.

To be continued.

Meer nieuws

2024-03-27

Nieuw Strafwetboek (eindelijk) aangenomen

Ga verder
2024-03-20

De AI-Verordening: geen ‘Minority Report’ in de Europese Unie

Ga verder
2024-02-23

Nieuw Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht

Ga verder