Afwezigheid verzoek tot voortzetting na ongunstig Auditoraatsverslag: geen zekerheid in uitslag meer

Volgens een bepaling uit het algemeen procedurereglement van de Raad van State kan de beslissing waarvan de nietigverklaring wordt gevorderd volgens een versnelde rechtspleging nietig verklaard worden indien noch de verwerende partij noch de eventuele belanghebbenden een tijdig verzoek tot voortzetting indienden na een Auditoraatsverslag waarin de nietigverklaring wordt gesuggereerd.

Van oudsher oordeelt de Raad van State dat de wetgever hiermee een automatische nietigverklaring heeft beoogd. Aldus restte er de Raad niet meer dan na te gaan of de verwerende partij of tussenkomende partij heeft nagelaten op ontvankelijke wijze de voortzetting van de procedure te vragen.

In een arrest van 14 december 2018 (nr. 243.249) is de Algemene Vergadering van de Raad van State hierop teruggekomen.

Voortaan komt het de Raad toe om te oordelen of het in het Auditoraatsverslag besproken gegrond geacht middel, al dan niet de vernietiging van de bestreden beslissing verantwoordt en om desgevallend via de versnelde procedure tot nietigverklaring over te gaan.

Hierdoor verkrijgt de verzoekende partij de mogelijkheid om een arrest te bekomen waarin de aangekaarte onwettigheid duidelijk wordt vastgesteld, hetgeen hem vervolgens meer houvast geeft bij een eventuele schadeclaim.

De keerzijde is dan weer dat een verzoekende partij er niet meer zomaar van mag uitgaan dat hij bij een gunstig Auditoraatsverslag in elk geval een gunstig arrest mag verwachten.

Het arrest waarvan sprake vindt u hier.